Datum: 20180611
Tijd: 9:05 – 15:50 uur
Afstand: 21,2 km
Overnachting: Treventon Guest House, Penzance
Wandeling
Ik ben op tijd weg vandaag. Helaas betekent dat ook dat alles nog dicht is. Ik moet het dus doen met het water dat ik nog heb. Dat zou echter wel voldoende moeten zijn tot Lamorna, daar is een café.
Tijdens het eerste stuk gaat het meteen over smalle paadjes die helemaal overgroeid zijn. Niet tot knie hoogte of zo, nee tot boven mijn hoofd. Op sommige stukken is het zo overgroeid dat het pad niet meer te zien is, alleen een vage indruk in de begroeiing. Als mijn voorganger van de klif af was gelopen, was ik er zo achteraan gegaan…
Het andere nadeel is dat alles nog nat is van de dauw (dat krijg je ervan als je zo vroeg vertrekt). Ik ben dus is no-time zeiknat, van top tot teen. Gelukkig droogt dat later ook weer snel in de zon en met de zeebries die er staat.
Na het overgroeide stuk kom ik weer pony’s tegen. Ze staan weer eens midden op het pad. Maar als ik het netjes vraag, gaan ze aan de kant. Hoezoe het leven is geen pony kamp?
Na St Loy’s Cove zijn de paadjes nog steeds smal, maar is er gemaaid. Net voor Carn Barges kom ik de maaiers tegen. Ik bedank ze voor het goede werk dat ze doen en dat vinden ze wel leuk.
Rond Lamorna is het afzien, een zeer ongelijk pad, klauteren en af en toe gevaarlijk dicht langs de rand.
In Lamorna vind ik het café (dat is niet zo moeilijk, het ligt aan het Coast Path en zo groot is Lamorna nu ook weer niet). Tijd voor een pauze met een erg lekker (en heerlijk koud) frisdrankje van Franklin & Sons Ltd en het aanvullen van de water voorraad.
Van Lamorna tot Penzer Point is het nog even afzien en daarna volgt een lekker relaxt stuk Coast Path. In Mousehole neem ik nog een kleine pauze met een blikje sap op een bank langs de haven.
Daarna gaat alles over of langs wegen en voornamelijk door de bebouwing, tot in Penzance. Hier loop ik helemaal door tot in de haven en daar pak ik een Guinness bij de Dolphin Tavern.
Daarna zoek ik mijn Guesthouse op, tijd voor een douche…
In Penzance ligt een vliegdekschip voor de kust. Dat kon ik van veraf al zien liggen. Enig zoekwerk heeft opgeleverd dat het de HMS Queen Elizabeth is, een van de nieuwe paradepaardjes van de Britse marine (er zijn er twee van, de andere heet HMS Prince of Wales). Het schip is in 2017 vaarklaar gemaakt en moet in 2020 volledig operationeel zijn. Als het zover is, dan biedt het onderdak voor zo’n 1600 personen (bemanning en troepen) en is er plaats voor 40 (maximaal 50) vliegtuigen. Kosten ongeveer 4 miljard.
Ik kan het wel waarderen dat ze de HMS Queen Elizabeth gestuurd hebben om mij in Penzance welkom te heten. Had niet gehoeven…
Weer
Prachtig weer weer vandaag, zonnig en droog. Wel warm, maar niet te warm.
Songtekst van de dag
Laten we hopen dat de inzet van de HMS Queen Elizabeth (en haar broertje) beperkt blijft tot vredesmissies en het voorkomen van oorlog in plaats van het voeren van oorlog. Daarom vandaag een songtekst van één van de meest populaire protest songs ooit, War van Edwin Star (voor de jongeren onder ons wellicht beter bekend door de uitvoeringen van Frankie Goes to Hollywood of Bruce Springsteen and the E Street Band):
War, huh, yeah
What is it good for
Absolutely nothing
Uh-huh
War, huh, yeah
What is it good for
Absolutely nothing
Say it again, y’all
War, huh, good God
What is it good for
Absolutely nothing
Listen to me
Ohhh, war, I despise
Because it means destruction
Of innocent lives
War means tears
To thousands of mothers eyes
When their sons go to fight
And lose their lives
I said, war, huh
Good God, y’all
What is it good for
Absolutely nothing
Say it again
War, whoa, Lord
What is it good for
Absolutely nothing
Listen to me
War, it ain’t nothing
But a heartbreaker
War, friend only to the undertaker
Ooooh, war
It’s an enemy to all mankind
The point of war blows my mind
War has caused unrest
Within the younger generation
Induction then destruction
Who wants to die
Aaaaah, war-huh
Good God y’all
What is it good for
Absolutely nothing
Say it, say it, say it
War, huh
What is it good for
Absolutely nothing
Listen to me
War, huh, yeah
What is it good for
Absolutely nothing
Uh-huh
War, huh, yeah
What is it good for
Absolutely nothing
Say it again y’all
War, huh, good God
What is it good for
Absolutely nothing
Listen to me
War, it ain’t nothing but a heartbreaker
War, it’s got one friend
That’s the undertaker
Ooooh, war, has shattered
Many a young mans dreams
Made him disabled, bitter and mean
Life is much to short and precious
To spend fighting wars these days
War can’t give life
It can only take it away
Ooooh, war, huh
Good God y’all
What is it good for
Absolutely nothing
Say it again
War, whoa, Lord
What is it good for
Absolutely nothing
Listen to me
War, it ain’t nothing but a heartbreaker
War, friend only to the undertaker
Peace, love and understanding
Tell me, is there no place for them today
They say we must fight to keep our freedom
But Lord knows there’s got to be a better way
Ooooooh, war, huh
Good God y’all
What is it good for
You tell me
Say it, say it, say it, say it
War, huh
Good God y’all
What is it good for
Stand up and shout it
Nothing






































































Vroeger was er een tinmijn op Cape Cornwall en de schoorsteen staat er nog steeds als hulp bij scheepsnavigatie (ook vroeger).
Nadat ik Cape Cornwall rondgelopen ben, gaat het weer verder over het Coast Path. Het pad is nu niet meer zo ongelijk als de afgelopen twee dagen, maar later op de dag volgen wel weer enkele klauter partijen.
Na een tijdje kom ik in Sennen Cove aan. Hier is een groot strand en er wordt weer druk gesurft. Voor mij is het tijd voor koffie bij de Beach Bar. Daarna bekijk ik de haven nog even, met het capstan house, en loop naar het kustwachters huisje op Pedn-men-du.
Na Sennen Cove komt het drukste stuk van het Coast Path, tussen Sennen Cove en Land’s End. Het valt vandaag wel mee, ondanks dat het zondag is. De kust is hier wel prachtig en je hebt schitterende uitzichten.
Als ik op Land’s End het first and last house gezien heb, is het tijd om deze mijlpaal te vieren met een pintje. Dat doe ik bij de Land’s End Bar & Restaurant. Ik zoek uiteraard een bier uit dat ik nog niet gehad heb, een Nieuw Zeeland’s bier deze keer, Silvetip van de Beerd Brewery. Helaas hebben ze hier nog maar iets meer dan een halve pint van. Heb ik dat weer, het bier op… Maar niet getreurd, we doen het met een halve pint deze keer. Ik moet toch nog een flink stuk wandelen.
Het stuk van Sennen Cove tot Land’s End en nog wat verder heb ik met Ada en de kids in 2009 al eens gedaan als onderdeel van een rondwandeling. Land’s End is in die tijd nog toeristischer geworden dan het al was. De bank bij het first and last house is weg en daar staat nu een schutting. Zonde!
Het is nog even behoorlijk ploeteren om in Porthcurno te komen. Daar aangekomen ga ik eerst naar de Cable Station Inn voor een pint. Daarna naar de B&B voor een douche.
Vanwege het groot aantal grotten van vandaag, gaan we op de experimentele / psychedelische tour. Ik heb vandaag een songtekst uitgezocht waar de meningen nogal over verschillen. Het is in ieder geval het nummer met de langste titel van de betreffend groep. De beste uitleg over de betekenis van de tekst heb ik op de 





































































































Lang geleden woonde een mooie en goed geklede vrouw af en toe de diensten bij in de St. Senara’s kerk in Zennor. De parochianen waren onder de indruk van haar schoonheid en haar stem, want haar gezang was het mooiste van allemaal. Ze verscheen jarenlang onregelmatig, maar leek nooit ouder te worden en niemand wist waar ze vandaan kwam. Na vele jaren raakte de mysterieuze vrouw geïnteresseerd in een jonge man genaamd Mathey Trewella, “de beste zanger in de parochie”. Op een dag volgde hij haar naar huis en verdween; geen van beide werd ooit nog gezien.
De dorpelingen vroegen zich af wat er van de twee was geworden, totdat op een zondag een schip ongeveer een mijl van Pendour Cove voor anker lag. Kort daarna verscheen er een zeemeermin en die vroeg of het anker kon worden gelicht omdat een van de staartvinnen op haar deur rustte en ze haar kinderen niet kon bereiken. De zeelieden deden wat hun gevraagd was en gingen er daarna als een (water)haas vandoor, omdat de zeemeermin een slecht voorteken zou zijn. Maar toen de dorpelingen dit hoorden, concludeerden ze dat de zeemeermin dezelfde dame was die lange tijd hun kerk had bezocht en dat ze Mathey Trewella had verleid om bij haar te komen wonen.
Nadat ik weer op het pad ben, gaat het verder waar ik gisteren gebleven was. Niet alleen wat de route betreft, maar ook wat het pad zelf betreft, erg oneven en in het begin weer enkele klim partijen over de rotsen.
Nu ik weet waar ik op moet letten, zie ik vaker zeehonden in het water liggen, zelfs van grotere afstanden.
Het thema van de wandeling van vandaag is duidelijk mijnbouw. Ik kom veel ruïnes van machinehuizen tegen. Er was hier vroeger veel tin mijnbouw en dat is nog goed te zien. Afgezien van de restanten van de gebouwen bevinden zich ook veel restanten van die mijnbouw onder mijn voeten. De mijn gangen en schachten zijn er nog steeds. Voor die schachten wordt ik regelmatig gewaarschuwd middels borden.
Ik heb vandaag wat weinig water bij me omdat ik dat niet aan kon vullen in Zennor (alleen glazen flesjes, meer glas dan water). Dus als ik de mogelijkheid krijg om dat bij te vullen, dan neem ik die. Dat is na een kilometer of 13-14. Dan maak ik een omweg naar Pendeen. Hier is een supermarkt en daar vul ik mijn watervoorraad aan en houd ik meteen een pauze. Even verderop is ook een pub, maar ik hou me in. Met dit warme weer kan ik het bierdrinken beter uitstellen tot straks als ik klaar ben.
Als ik vanuit Pendeen weer naar het Coast Path loop, loop ik dwars door een mijn gebied heen, de Levant mijn. Een deel van het Coast Path gaat hier ook doorheen (daar kom ik bij uit), maar ik loop ook door het echte industriële deel als ik van het dorp kom. Dit zou in Nederland nooit kunnen. Een oud industriegebied waar je gewoon doorheen kunt lopen. Bij ons was dat allang opgeruimd (weg erfgoed) of er was een groot hek omheen geplaatst. Want stel je voor dat er iets gebeurd…
Zonder tin uit Cornwall was er 4000 jaar geleden in Europa geen bronstijd geweest, maar een kopertijd (tin en koper vormen samen brons). Er is dus al 4000 jaar mijnbouw in Cornwall. Tijdens het begin van de industriële revolutie (rond 1820) ging de Levant mijn volop meedoen aan de tin- en koperwinning. De gangen gingen tot zo’n 550 meter onder de zeebodem en 1,6 kilometer vanaf de kliffen de zee in. De mijnwerkers in deze mijn onder de zee waren een soort pachters, ‘working in tribute’. Dat verklaard de naam van een van de populaire bieren van de St Austell brouwerij, Tribute. Een ander populair bier van St Austell (een heerlijke IPA) heet overigens Proper Job…
De erts karretjes in de mijngangen werden door pony’s getrokken die dag en nacht ondergronds leefden en héél goed verzorgd werden. Zo goed, dat tegen de tijd dat ze met pensioen gingen en weer boven de grond kwamen, mensen stonden te trappelen om er een te kopen, met hun goede conditie wonnen ze alle populaire paardenraces.
Na het mijnbouw gebied, gaat het verder langs het Coast Path richting Cape Cornwall. Die heb ik wel zien liggen, maar ik ben vandaag net van te voren afgezwaaid naar mijn overnachtingsplek. Morgen meer over Cape Cornwall.
































































































De uitdaging voor vandaag zat hem niet in de lengte van de wandeling of in de hoogteverschillen. De uitdaging zat hem in het Coast Path zelf. Het pad was zeer ongelijk en met name na River Cove ging het veel over rotsen. Klimmen dus, goed uitkijken waar je je voeten neerzet en af en toe met handen en voeten.
Voordat de echte uitdaging begon, ging het eerst nog een flink stuk door St Ives, het stuk dat het minst toeristisch is.
Na Polgassick Cove kwam ik bij de Trevalgan steen cirkel uit, de Merry Harvesters. Volgens de legende ontstaan omdat enkele oude boeren uit de omgeving hier op een zondag met een maagd dansten en daarna in steen veranderden.
Bij River Cove was het tijd voor een pauze. Een ideale plek omdat ik ook hier weer zeehonden kon spotten. Deze keer was er één dichtbij genoeg om een foto te maken. Dat is niet de beste foto geworden, maar toch.
Na River Cove begon het pittigste deel van de wandeling van vandaag, Tot nu toe was het pad niet erg gelijk, maar was het allemaal goed te doen en niet veel anders dan op andere stukken van het Coast Path. Dat werd nu echter wel anders, flinke stukken dwars over de rotsen en af en toe waren echte klimpartijen nodig om verder te komen. Vermoeiend, maar wel leuk.
Als laatste ging het nog even rondom Zennor Head en daarna was het tijd om Zennor op te zoeken. Dat ligt een beetje meer het binnenland in.




























































Vandaag gaat het naar St Ives en daar heb ik morgen een rustdag. We, Ada, de kids en ik, zijn al eerder in St Ives geweest, tijdens onze vakantie in Cornwall in 2009. Toen stonden we op het strand in de haven van St Ives een beetje met de branding te spelen, zonder in de gaten te hebben dat we door de zee ingesloten werden toen het vloed werd. Uiteindelijk moesten we door het water (niet al te diep) naar het droge vluchten, tot kostelijk vermaak van de omstanders die dat allemaal aan het bekijken waren (studip tourists…).
De eerste 2,5 kilometer heb ik nodig om weer op het Coast Path te komen. De B&B lag deze keer een heel eind landinwaarts. Maar dat was wel de moeite waard (zoals het bord al aangaf), een leuk adres op een farm, echt oud Engelse inrichting, een goedlachse hospita die me ’s avonds in het dorp op kwam halen zodat ik dat hele eind niet nog een keer hoefde te lopen en een heel goed Engels ontbijt (met voornamelijk spullen van de farm).
De hospita had ook nog een goede aanbeveling voor een boek, 500 Mile Walkies van Mark Wallington, over iemand die het Coast Path ook gelopen heeft en daar met veel humor een boek over geschreven heeft. Het boek is ‘out of print’, maar ik heb via Amazon een tweedehands exemplaar besteld. Lijkt me leuk om te lezen, niet alleen vanwege de humor, maar ook vanwege het feit dat ik alle plekken waar hij over schrijft ken tegen de tijd dat ik het lees.
Als ik het Coast Path weer bereikt heb, gaat het voornamelijk door de duinen verder. Ik heb vandaag niet veel kliffen om over heen te lopen, slechts enkele stukjes. Het meeste gaat door duinen of duin-achtig landschap.
Uiteindelijk kom ik bij de St Unys Church met een geweldige dooie akker. Deze dooie akker is voor een groot deel helemaal overgroeid. Er zijn veel oude graven, waarvan sommige met Cornish Crosses (als je dit op wil zoeken, zoek dan naar ‘cornwall’ en ‘cross’, anders vind je alleen kippen). Er is ook een St Uny Lelant Heritage Centre met veel info en een terras. Yeay, koffie en cake op de dooie akker. Lekker rustig…
Het grootste gedeelte van de dooie akker wordt één keer per jaar gemaaid, behalve het methodisten stuk, dat maaien ze eens in de paar weken. Het resultaat is dat er een geweldige omgeving ontstaat voor planten en insecten. Het is dan ook niet voor niets een Living Churchyard.
Daarna gaat het verder langs de spoorlijn naar St Ives. Eerst rechts, dan links en daarna weer rechts. Ondanks dat het vlak langs de spoorlijn gaat, is het grootste stuk toch een leuk stuk om te lopen. Je ziet de spoorlijn niet en hoort hem alleen als er een trein langskomt (wat niet zo vaak gebeurt).
In St Ives is het een drukte van jewelste. Veel toeristen, daar moeten ze het hier van hebben.

























































































Vandaag heb ik een extreem korte en makkelijk etappe voor de boeg. Omdat dat ruimte en tijd over laat, heb ik besloten om een extra wandelingetje het binnenland in te maken. Ik ga naar het Tehidy Country Park (thanks for the tip Damon).
Na het ontbijt gaat het er weer tegenaan. Zoals gebruikelijk eerst een klimmetje het dorp uit en naar boven de kliffen op. Dat gaat door de luxe buurt. Ik kom onderweg een aantal zeer aardige optrekjes tegen, allemaal vrijwel nieuw en uiteraard met uitzicht over de zee.
Dan kom ik boven Basset’s Cove. Hier begint in principe de extra wandeling die ik uitgezocht heb. De wandeling komt van iWalk Cornwall, het is de
De extra wandeling is een mooie afwisseling van het Coast Path, een mooie wandeling door de velden en vooral het bos in Tehidy Country Park. De grijze eekhoorns hier zijn erg tam, ze komen zo naar je toe. Waarschijnlijk omdat ze iets te eten verwachten.
Terug op het Coast Path loop ik een stukje van 1-2 kilometer dat ik al eerder gehad heb. Daarna gaat het verder met een makkelijk vlak stuk boven over de kliffen. Bij Hell’s Mouth Café neem ik weer een pauze, ik heb toch tijd genoeg. Geen koffie deze keer, maar een cranberry juice.
Ook na Hell’s Mouth is de route makkelijk en vlak. Vanaf Godrevy Point heb ik een mooi uitzicht op Godrevy Island met de
Dus dat geprobeerd en dat ging prima. Via een stukje duinachtig terrein, enkele velden en een camping kom ik in het dorp, precies bij de Red River Inn waar ik naar toe wilde.
De tocht naar mijn B&B van vandaag is een wandeling op zich. Bijna een half uur lopen, midden tussen de velden. Maar wel de moeite waard, een mooie kamer in echte oude Engelse stijl. Helaas geen wifi of mobiele ontvangst, maar dat is geen probleem, Die heb ik hier in de pub.






























































Het strand waar ik gisteren nog liep, is nu afgezet met een hekwerk. Ze gaan hier 3 podia opbouwen voor
Net voordat ik Perranporth uitloop, kom ik langs een enorme zonnewijzer. Deze geeft de tijd van Cornwall aan, dus 20 minuten later dan de gebruikelijke Engelse tijd 🙂
Dat is te zien aan de restanten van de mijn gebouwen, het landschap en de afgesloten mijnschachten. Het is interessant om te zien wat men vroeger met het landschap uitgespookt heeft. Her en der liggen nog bergen met uitgegraven materiaal. De mijnschachten zijn met piramide vormige constructies afgesloten. Nu maar hopen dat er niks instort als ik er overheen loop.
Het laatste stuk gaat voor een groot deel langs een hek. Achter dat hek ligt RRH Portreath ofwel Remote Radar Head Portreath, een voormalige site waar chemisch wapens werden geproduceerd, waaronder Sarin (waar kennen we dat van…). Het terrein is eigendom van het MOD (ministerie van defensie). Ondanks de wat macabere history, is dit een vrij saai stuk.
Na het hek komt echter al snel Portreath in zicht. Nog even omlaag naar de momenteel droogstaande haven en ook mijn hotel komt in zicht. Ik ben mooi op tijd vandaag.
Helaas ben ik heel erg veel vroeger dan mijn bagage (denk ik). Dat wordt verplicht wachten in de bar…



























































De eerste uitdaging van vandaag is om de Gannel over te steken. Er zijn een aantal opties. De makkelijkste is de ferry, die vlak bij mijn hotel vertrekt. Dan zijn er nog een tweetal bruggen, die al dan niet onder water staan, afhankelijk van het tij. Aangezien ik gisteren al een deel van de route van vandaag gelopen heb om bij mijn hotel te komen, is de route van vandaag erg kort. Ik ga dus voor een van de bruggen. De eerste brug staat onder water. Dus een stuk verderop proberen (ongeveer anderhalve kilometer).
Deze brug is wel begaanbaar en na de Gannel overgestoken te hebben, gaat het langs diezelfde Gannel weer terug. Als ik weer bij de eerste brug ben, zie ik dat die nog steeds onder water staat.
Rondom de kerk, hoe kan het ook anders, ligt een dooie akker. Daarna nog even wachten op het terras en voor Gerben wat zaken uitzoeken. Die vertrekt vannacht naar Rome.
Eerst loop ik een stuk over het strand, niet de laatste keer vandaag, en daarna gaat het weer omhoog voor een regulier stuk Coast Path, boven over de kliffen. Onderaan wisselen de rotsformaties en de stranden elkaar af en voor ik het weet ben ik alweer bijna bij mijn eindbestemming. Het laatste stuk gaat ook over het strand, de Perran Sands. Dit is een heel breed (ten minste bij eb) en lang strand. Er is opmerkelijk weinig volk op dit strand, waarschijnlijk omdat het wat lastig te bereiken is. Nadat ik zo’n anderhalve kilometer over dit strand gelopen heb, kom ik toch op een drukker stuk terecht. Hier is ook een goed begaanbare toegang tot het strand en een strandwacht.
Het gaat nog één keer omhoog en meteen weer omlaag en ik ben op Perranporth Beach (ik had ook over het strand door kunnen lopen, maar dan had ik die laatste klim gemist 🙂 ). Mijn hotel, de Seiners Arms, ligt aan dit strand.
In mijn hotel aangekomen, gaat het de eerste keer mis deze reis. Ze kunnen mijn reservering niet vinden. Mijn bagage is wel goed afgeleverd, dus dat is geen probleem. Gelukkig hebben ze nog een kamer en ik krijg een familie kamer (1x tweepersoonsbed en 1x stapelbed). Plaats genoeg dus.











































Er wordt weer volop gesurft en het is redelijk druk op sommige stranden. Ik heb van de hospita gehoord dat deze week vakantie is voor de kinderen. Dat verklaart waarom er op diverse plaatsen zoveel mensen (en kinderen) waren overdag.
Na een paar kilometer kom ik bij een café van de National Trust. Het is echter nog veel te vroeg voor koffie.
Newquay is al een tijdje zichtbaar. Als ik terug kijk, dan zie ik ook de vuurtoren van gisteren nog lange tijd. Als het gisteren niet zo mistig was geweest, dan had ik toen al Newquay kunnen zien liggen.
Bij het einde van het traject van vandaag zoek ik een pub voor een pint. Dat wordt de Sailors Arms. Hier zit ik lekker buiten op het terras om het volk te bekijken dat voorbij komt.
Het was lekker zomerweer vandaag. Zonnig en en met een stevige bries naar de zee. Er was wel bewolking en af en toe ook donkere wolken, maar daar heb ik verder weinig van gemerkt.




































Vanuit Padstow gaat het meteen omhoog en vooral langs smalle paadjes met veel vegetatie. Dat zorgt ervoor dat ik na een tijdje weer goed nat ben, ook al regent het niet. Maar dat hindert niet, dat droogt na verloop van tijd ook weer op. Wel zit ik ook onder het stuifmeel, maar ook dat is nogal eens afgeklopt.
De mist geeft het volgende stuk dat ik loop een heel apart karakter. Ik kan over de rand van de klif kijken, maar ik zie de zee niet. Bij vlagen zie ik zelfs de klif rand niet. Ook vooruit kijken is beperkt. Het Coast Path is echter goed te volgen en af en toe kom ik markeringen tegen.
Zoals gezegd heb ik vandaag een makkelijke route en het gaat dan ook vrij vlak over de kliffen tot in Trevone Bay. Net voor Trevone Bay kom ik langs Roundhole Point. Dat is zo genoemd omdat er een enorm groot rond gat in de grond (klif) zit (in Cornwall noemen ze de dingen graag zoals ze zijn 🙂 ). Roundhole is ontstaan doordat er door erosie een grot ontstond die na verloop van tijd ingestort is. Het is ongeveer 25 meter diep en als het vloed is, dan staat er water onderin.
Na de pauze gaat het verder richting enkele grote stranden. Eerst komt Harlyn Bay, dan Mother Ivey’s Bay, Booby’s Bay, Constantine Bay en als laatste Treyarnon Bay. Bij de meeste stranden loop ik boven langs, maar in Constantine Bay loop ik een flink stuk over het strand.
Op het laatste stuk begint het weer mistig te worden. Ik kom nog langs een paar mooie rotsformaties en dan duikt Porthcothan ineens op achter een bocht.







































































