Datum: 20180705
Tijd: 9:15 – 15:40 uur
Afstand: 24,7 km (+ 2,9 km ferry)
Overnachting: Dolphin Hotel, Exmouth
Wandeling
Vandaag heb ik een lange en afwisselende dag voor boeg. Het eerste stuk is behoorlijk zwaar, daarna valt het wel mee. Verder heb ik twee ferries, 1 over de Teign en 1 over de Exe. Met name die laatste, op het eind van de wandeling moet ik zien te halen. Officieel gaat de laatste altijd om 16:10 uur en in het seizoen (nu dus) om 17:10 uur. Maar blijkbaar valt de laatste nog wel eens uit als er weinig animo is. Nou zal dat vandaag wel meevallen, maar ik mik voor alle zekerheid toch op die van 15:10 uur.
Maar eerst het lastige stuk. Van Babbacombe tot Teignmouth gaat het over de kliffen en het gaat continu op en neer. Normaal als je omhoog loopt, dan blijf je daar ook even voordat het weer omlaag gaat. Maar niet vandaag. Als ik boven ben, gaat het meteen weer omlaag en als ik beneden ben, meteen weer omhoog. Dat noemen ze nou afmatten…
Als ik in Shaldon aankom, dan is dat gelukkig afgelopen. Daar neem ik de eerste ferry naar Teignmouth. De ferry komt net aan als ik aan het strand aankom.
Daarna kenmerkt de route zich door lange vlakke stukken en af en toe een heuveltje. Die lange vlakke stukken bestaan voor een groot deel uit twee sea walls waar ik overheen loop, 1 in Teignmouth en 1 in Dawlish. Dat kan omdat het eb is. Beide sea walls lopen tussen het spoor en de zee. Als je er eenmaal aan begint, kun je ze alleen afmaken of teruggaan.
Ik vind vooral die eerste sea wall in Teignmouth wel grappig. Die komt volgens mij nooit onder water te staan, maar na een paar kilometer moet je onder het spoor door en dat stuk komt bij vloed onder water. Als je dus niet van te voren oplet, kun je een paar kilometer teruglopen…
Als ik bij de rivier de Exe aankom, denk ik ook vlak bij de ferry te zijn. Dat valt tegen, daarvoor moet ik nog dik 4 kilometer lopen. Het stuk is wel helemaal vlak. Het gaat langs de Exe Estuary Trail, totdat ik in Starcross ben. Daar vertrekt de ferry. Als ik aan kom lopen, zie ik nog net de ferry van 14:10 uur vertrekken. Geen probleem, vlak bij is The Atmospheric Railway In en daar ga ik naar binnen voor een pint.
Om even over 3 uur sta ik klaar voor de ferry. Er is verder nog niemand. Even later komen er nog twee dames aan die ook met de ferry mee willen. Die komt even later aanvaren en nadat alle passagiers gelost zijn, kunnen we aan boord. De overtocht van Exmouth naar Starcross lijkt een stuk populairder dan omgekeerd. Er kwamen wel 20 mensen van de ferry en wij zijn nog steeds maar met zijn drieën.
Op de ferry krijgen we de safety mededeling dat er 56 reddingsvesten aan boord zijn. Nou, dat gaat wel lukken als het zover komt.
In Exmouth aangekomen hoef ik nog maar een klein stukje naar het hotel. Tijd voor een douche.
Nog 10 wandelingen te gaan…
Weer
Het was vandaag gelukkig weer goed weer. Zonnig, warm en droog met een licht briesje.
Songtekst van de dag
Ik ben inmiddels de 500 miles voorbij (officieel, in werkelijkheid loop ik so-wie-so meer). Vandaar vandaag de songtekst I’m Gonna Be (500 miles) van The Proclaimers, een zeer toepasselijke tekst:
When I wake up, well, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who wakes up next to you
When I go out, yeah, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who goes along with you
If I get drunk, well, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who gets drunk next to you
And if I haver, hey, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who’s havering to you
But I would walk five hundred miles
And I would walk five hundred more
Just to be the man who walked a thousand miles
To fall down at your door
When I’m working, yes, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who’s working hard for you
And when the money comes in for the work I do
I’ll pass almost every penny on to you
When I come home (When I come home), oh, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who comes back home to you
And if I grow old, well, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who’s growing old with you
But I would walk five hundred miles
And I would walk five hundred more
Just to be the man who walked a thousand miles
To fall down at your door
Da lat da (Da lat da), da lat da (Da lat da)
Da-da-da dun-diddle un-diddle un-diddle uh da-da
Da lat da (Da lat da), da lat da (Da lat da)
Da-da-da dun-diddle un-diddle un-diddle uh da-da
When I’m lonely, well, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who’s lonely without you
And when I’m dreaming, well, I know I’m gonna dream
I’m gonna dream about the time when I’m with you
When I go out (When I go out), well, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who goes along with you
And when I come home (When I come home), yes, I know I’m gonna be
I’m gonna be the man who comes back home with you
I’m gonna be the man who’s coming home with you
But I would walk five hundred miles
And I would walk five hundred more
Just to be the man who walked a thousand miles
To fall down at your door
Da lat da (Da lat da), da lat da (Da lat da)
Da-da-da dun-diddle un-diddle un-diddle uh da-da
Da lat da (Da lat da), da lat da (Da lat da)
Da-da-da dun-diddle un-diddle un-diddle uh da-da
Da lat da (Da lat da), da lat da (Da lat da)
Da-da-da dun-diddle un-diddle un-diddle uh da-da
Da lat da (Da lat da), da lat da (Da lat da)
Da-da-da dun-diddle un-diddle un-diddle uh da-da
And I would walk five hundred miles
And I would walk five hundred more
Just to be the man who walked a thousand miles
To fall down at your door








































































Na een tijdje kom ik bij Brixham Battery uit, alweer een verdedigingswerk uit de tweede wereldoorlog. Hier hebben ze er ook een militair museum bij gemaakt. Dat is in principe een groot woord voor het kleine gebouw en de paar oorlogs artefacten die ze buiten hebben staan.
Even verder kom ik bij Elberry Cove. Hier loop ik over de pebbles en daarna verdwijn ik in het bos. Het gaat nu een flink stuk door het bos. In principe een lekker stukje lopen. Maar wel goed het pad in de gaten houden. Want behalve de normale stenen en rotsen, moet ik nu ook uitkijken voor boomwortels. Gevaarlijke dingen die boomwortels, als je niet uitkijkt springen ze zo voor je voeten…
Nadat ik langs diverse stranden ben gelopen, kom ik in Paignton. Hier is helaas alles dicht, ook de Inn on the Quay. Begrijpelijk met dit weer, maar niet wenselijk. Gelukkig is er koffie te krijgen in de beach shop. Hier kan ik niet zitten, maar wel even schuilen. Het is namelijk weer begonnen met regenen.
Na Torquay gaat het weer meer de natuur in. Bij het beach cafe op Meadfoot Beach is het weer tijd voor een kop koffie. Hier kan ik wel zitten, buiten wel te verstaan, maar dat is nu geen probleem, het is droog.
Na Meadfoot Beach gaat het naar Hope’s Nose en vanaf daar volgt weer een flinke boswandeling. Dit is wel relaxt wandelen, totdat ik bij een boom uitkom die nog maar pas over het pad gevallen is. Ik bekijk de opties en besluit om onderlangs te gaan. Je kunt zien dat dit nog maar pas gebeurd is. Afgezien van het feit dat de boom anders al opgeruimd zou zijn, is er nog geen echt alternatief pad ontstaan.
Als ik uit het bos kom, ben ik op Babbacombe Beach. Hier is het tijd voor een blikje drinken bij het strandtentje. Van Babbacombe Beach ga ik via een trappenstellage en een stukje bospad naar Oddicombe Beach. Hier gaat een klif baan omhoog. Ik volg deze een stukje omhoog, totdat het Coast Path afdraaid.
Uiteindelijk ga ik weer helemaal omhoog de klif op. Daar verlaat ik het Coast Path om naar mijn B&B in Babbacombe te lopen. Als ik Babbacombe in loop, zie ik groot ‘Platform 5 Brewing Company’ op een gebouw staan. Een pub waar ze bier van een onbekende brouwerij hebben, tja daar kan ik niet aan voorbij gaan.
Weer een grijze dag. Nog voordat ik Brixham uit was, begon het al te regenen. Dat ging later over in miezer regen. De rest van de dag bleef het erg grijs en af en toe viel er regen of motregende met. Weinig wind vandaag.



























































































De dag begint, zoals wel vaker aan deze kant van Engeland, met een ferry overtocht, over de Dart deze keer. Er zijn diverse mogelijkheden, maar ik kies voor de lower ferry en niet de passenger ferry. Het enige verschil is het opstap punt, ze komen aan de Kingswear kant op hetzelfde punt aan.
In Kingswear aangekomen pak ik het Coast Path weer op en loop eerst een stukje langs diverse (vakantie)huizen. Ergens mis ik waarschijnlijk een aanwijzing want even later kan ik niet meer verder. Het pad is afgesloten. Dus een stukje terug en dan nog maar eens proberen op de weg een beetje hogerop. Daar staan ook weer Coast Path markeringen. Het oude pad is afgesloten vanwege een instabiele klif.
Als ik Kingswear uit ben, begint het te regenen. Ik loop onder de bomen en blijf daar even schuilen. Het komt er even flink uit, maar gelukkig houden de bomen alles tegen en sta ik droog.
Ik denk dat ik er goed vanaf gekomen ben, maar die vlieger gaat niet op. Een tijdje later begint het weer flink te regenen. Ik loop nog steeds (of alweer) onder de bomen, maar deze keer houden ze niet alles tegen (wel veel). Ik wordt uiteindelijk toch nog goed nat, hoewel mijn broek grotendeels droog blijft. En dat allemaal zonder jas…
Maar uiteindelijk wordt het helemaal droog. Ik ben intussen onder de bomen uitgekomen en kom bij een kustwacht station uit. Hier zijn ook de restanten van een verdedigingswerk uit de tweede wereldoorlog te zien, Brownstone Battery, daar loop ik dwars doorheen (uiteraard met een extra afdaling en stijging).
Er wordt aan het pad gewerkt. Drie mannen zijn bezig om de eerste aanzet voor een ’trap’ te maken. Ik maak een praatje met ze en vertel ze dat ik het hele Coast Path aan het lopen ben. Daarop willen ze weten of dit stuk het mooiste stuk is 🙂 Waarop ik tactisch antwoord dat alle stukken mooi zijn, maar allemaal anders.
Bij Sharkham Point komt er enige rust in de hoogteverschillen en gaat het wat meer op hetzelfde niveau verder, met geleidelijke (en kleine) hoogteverschillen. Even verder bij Berry Head begint het weer te regenen, gelukkig maar even. Op Berry Head zijn de restanten van een groot fort uit de tijd van Napoleon te zien. Normaliter had ik daar wel even tijd voor gemaakt, maar gezien het weer loop ik door.
Als ik in Brixham aankom, miezert het, het zit niet mee met het weer vandaag. In de haven van Brixham staat een standbeeld van Willem III van Oranje, ter ere van de 

















































































Het regent katten en honden (pijpenstelen ) tijdens het ontbijt. Volgens de weersverwachtingen zou het rond 11 uur droog worden (of in ieder geval droger). Zoveel geduld heb ik echter niet en ik begin te wandelen zodra het even droog is.
Ik loop terug naar de zee en het Coast Path. Dan gaat het verder over het saaie stuk van gisteren. Ik kan hier wel beter lopen, midden over de weg die toch afgesloten is. Er is namelijk op diverse plekken geen weg meer.
Het strand waar ik hier langs loop is door de Amerikanen in 1943 gebruikt om voor D-Day te oefenen (30.000 manschappen en 16.000.000 ton aan materieel). De mensen hier kregen te horen dat ze binnen 6 weken hun boeltje moesten pakken en weg moesten zijn. Pas ongeveer een jaar later, na D-Day mochten ze weer terug. Er staat hier een monument om dat te gedenken en als dank aan de opoffering van de inwoners.
Na Strete loop ik een tijdje door diverse weilanden. Eén van die weilanden gaat zeer steil omlaag en daarna bijna net zo steil weer omhoog. Gelukkig zijn er in de loop van de tijd een soort van voetstap treden ontstaan. Anders had ik met dit natte weer een uitdaging gehad op het natte gladde gras.
In een van de laatste weilanden kijk ik opeens uit over Blackpool Sands. Hier loop ik naar toe en in het strand café is het tijd voor koffie. Als ik mijn jas uitdoe, ben ik net zo goed drijfnat.
Terwijl er een flauw zonnetje verschijnt, loop ik via asfalt wegen naar Little Dartmouth. Vandaar gaat het weer meer langs de kust. Dat gaat op een gegeven moment over in een boswandeling naar het kasteel van Dartmouth. Daar loop ik langs en dan is het nog maar een klein stukje naar Dartmouth. De zon schijnt inmiddels volop.
Ik kom ruim op tijd aan in Dartmouth en ben intussen zo’n beetje helemaal opgedroogd. De B&B is zo gevonden, maar het is nog te vroeg. Daarom eerst een paar pinten in de pub erlangs.















































Vandaag begint meteen weer met een tochtje met de ferry, over de Kingsbridge Estuarium deze keer. Aan deze kant (de zuid kant) van het Coast Path zijn veel meer en grotere rivieren dan aan de andere kant (de noord kant). Ik heb daar eens goed over nagedacht, maar de verklaring is eigenlijk heel logisch. Water zoekt altijd de makkelijkste weg, naar beneden dus. Als je de kaart van Engeland bekijkt, dan bevindt deze kant (de zuid kant) zich aan de onderkant. Daar stroomt het water dus naar toe. Daarom zijn er zoveel rivieren aan deze kant van het Coast Path.
Bij Gara Rock wijk ik even van het pad af om naar boven te lopen voor het uitzicht. Zoals gebruikelijk voegt dat weer de nodige hoogte meters toe aan mijn wandeling.
Onder Prawle Point is een natuurlijke boog die pas zichtbaar wordt als ik terugkijk.
Ik kom zo langs Hallsands en Lannacombe , maar daar is overal niets te krijgen. Pas in Beesands kom ik bij de Cricket Inn, eindelijk iets te drinken (ik heb water genoeg bij me, maar iets anders en kouds gaat er ook best in).
Daarna heb ik nog enkele kilometers te gaan voordat ik in Slapton ben. Het laatste stuk gaat langs Lower Ley en Slapton Ley. Een vrij saai stuk tussen een weg langs het strand en het grootste natuurlijke meer in het zuid westen. Het pad is hier erg slecht begaanbaar vanwege grote stukken met los zand (ik had beter over het strand kunnen lopen).
Uiteindelijk kom ik bij de Tower Inn in Slapton. Die blijkt gesloten… Maar gelukkig komt er iemand zodat ik wel naar mijn kamer kan. Schoenen uit, slippers aan, rugzak af en dan eerst een paar honderd meter terug. Daar was de Queens Arms en die was wel open 🙂
Vandaag verblijf ik in The Tower Inn, die haar naam ontleent aan de overgebleven westelijke toren van de The Collegiate Chantry of St Mary (een groepje priesters die voor iemands zielenheil zongen, in dit geval blijkbaar in een aardig gebouwtje). Dus heb ik een songtekst uit de oude doos tevoorschijn gehaald, 












































































Vandaag begint ook weer erg relaxt. Ik loop naar Hope Cove, daar liggen de dorpjes Outer Hope en Inner Hope. Hier zijn gelegenheden om iets te drinken, maar het is nog veel te vroeg.
Na Hope Cove is het gedaan met het relaxen. Het gaat een flink stuk omhoog naar Bolt Tail, maar niet al te steil. Vanaf Bolt Tail heb je een heel mooi uitzicht, voornamelijk over het stuk dat ik de afgelopen dagen gelopen heb.
Als ik eenmaal helemaal boven ben, gaat het een hele tijd relaxt verder met relatief weinig hoogteverschillen. Maar dan gaat het ineens helemaal naar beneden en behoorlijk steil. En zoals dat gaat op het Coast Path, vrijwel meteen weer steil omhoog richting Bolt Head. Tijdens deze klim moet ik een stukje over een smal pad vlak langs de klif rand. Gelukkig is er net op dit stuk bijna geen wind. Dat had anders best vervelend kunnen zijn. Het laatste stuk gaat steil tegen een grashelling omhoog, de wind is op volle sterkte terug en ik loop tegen de wind in. Dat is even afzien dus.
Daarna gaat het weer redelijk relaxt verder naar Bolt Head. Dat ligt op ongeveer deze hoogte en dan net voordat het weer omlaag gaat.
Na Bolt Head gaat het naar Salcombe. Een paar kilometer door de beschaving en dan een pint bij de Ferry Inn.






















































De start van vandaag is makkelijk, een lang en breed graspad boven over de kliffen. Aangezien de farm waar ik vannacht was hoog lag, hoef ik niet eens omhoog te lopen. Het uitzicht is weer eens geweldig, naar alle kanten.
Na een aantal kilometer relaxt wandelen, neem ik een alternatief van het Coast Path zodat ik langs de kerk van Sint Peter de Arme Visser kom. Zoals altijd is er een prijs voor deze omweg. Het gaat meteen steil omlaag en later zal ik ook weer omhoog moeten, het Coast Path blijft op gelijke hoogte relaxt doorgaan.
De
Het brede graspad waar ik nu weer terug op ben gekomen, veranderd langzaam en wordt smaller. Ook komen er weer meer hekjes waar ik door moet en op een gegeven moment gaat het weer door weilanden en velden. Eén van die velden is wel erg leuk, een heel veld vol koren (kniehoog) met precies een smal pad er dwars doorheen. Dat ziet wel leuk uit.
Tja, en toen stond ik voor de Erm, een rivier waar ik overheen moest. In principe kun je deze rivier doorwaden één uur voor en één uur na eb. Dat was vandaag precies om 1 uur en ik was even over 12 uur daar. Mooi op tijd dus.
Ter plekke besloot ik om de gok en mijn leven te wagen en er toch doorheen te lopen. Waar andere wandelaars gefaald hadden, zou ik zegevieren. Dus strippen tot op de onderbroek, alles in de rugzak proppen en op blote voeten het water in. Ik voelde de stroming onmiddellijk aan me trekken en kon me met veel moeite staande houden. Stapje voor stapje ging het naar de andere kant de wild stromende rivier over. Het water stond me tot aan de borst en ik kon met veel moeite mijn spullen droog boven mijn hoofd houden. Onder mijn voeten voelde ik messcherpe stenen die mijn voetzolen vernielden. Waar was ik aan begonnen…
Zo zal het ongeveer klinken als ik ooit een boek schrijf. In werkelijkheid heb ik mijn broek opgestroopt, mijn sokken en schoenen uitgedaan en ben ik blootsvoets over kiezels de rivier overgestoken. Of in ieder geval wat er op dat moment van de rivier over was. Dat kwam nog niet eens tot mijn knieën…
Na de Erm ging het naar de volgende rivier, de Avon. De route werd op dit gedeelte, tussen de twee rivieren in, een stuk zwaarder. Het ging weer flink op en neer en af en toe wel heel erg steil. Wel werd dit beloond met nog geweldigere uitzichten dan ik vanmorgen al had. Veel omhoog en omlaag betekent meestal ook een veel ruigere kust en dat geeft mooie uitzichten.
Het resultaat van al dat geklim is dat ik het wel heel erg warm begin te krijgen. Gelukkig kom ik op een gegeven moment in Bigbury on Sea en bij de eerste gelegenheid stop ik voor een pint Guinness. Dat is bij The Waterfront, hier hebben ze Guinness Extra Cold, dat komt goed uit. Die kan ik nu wel gebruiken.
Na deze welverdiende verkoeling, begin ik aan het laatste stuk van vandaag, naar de Avon. Ik loop hogerop langs de riviermonding en kijk daar van boven op neer. Dat ziet er ook weer mooi uit.
Ik weet ongeveer waar ik moet zijn en loop daar met een omweg naar toe (ik moet kijken waar het water nog ondiep genoeg is zodat ik er doorheen kan zonder dat mijn schoenen ‘overlopen’). Intussen is het water alweer enkele centimeters gestegen, maar ik vind mijn weg en nadat de passagiers uit de ferry zijn, kan ik erin.
Terwijl we een praatje maken, brengt de veerman me naar de overkant. Daar hoef ik nog maar een klein stukje omhoog het dorp in te lopen om de Sloop Inn te vinden.


































































Na het ontbijt ga ik eerst naar de Tesco om de hoek om mijn water voorraad aan te vullen. Daarna gaat het door Hoe Park en langs de Smeaton’s Tower richting Barbican.
Dan gaat het helemaal rondom al het water dat ze in Plymouth hebben naar Mount Batten. Dat lijkt zo op zich een klein stukje, maar is bijna 10 kilometer. Ik had dit ook met een ferry kunnen doen, het is niet het meest leuke stuk van het Coast Path. Maar dat wil ik niet. Het is een deel van het Coast Path en dan loop ik het ook.
Het is in ieder geval een keer iets heel anders, eerst door de uitgaansbuurt (vanwege een omleiding, de voetgangersbrug is dicht omdat hij beschadigd is), dan door industrieterreinen (oude en nieuwe, visserij / boten gerelateerd en allerlei andere bedrijven), de buitenwijken van Plymouth en als laatste weer een jachthaven. Onderweg kom ik diverse half of bijna helemaal vergane boten tegen.
Uiteindelijk kom ik dan toch op Mount Batten aan, een paar honderd meter van waar ik vanmorgen al gelopen heb (aan de andere kant van het water). Ik kom ook langs Mount Batten Tower, maar die is helaas niet open.
Nu kom ik weer op een stuk van het Coast Path dat ik gewend ben, door de natuur en vlak langs de zee. Bij het Jennycliff Café neem ik een kleine pauze voor een smoothie en nadat ik het Bovisand vakantiepark gepasseerd ben, heb ik de laatste resten van de beschaving even achter me gelaten, tot bij Wembury Beach.
Vanaf Wembury Beach is het nog een paar kilometer naar Warren Point, waar ik de ferry over de Yealm moet hebben. Ik ben ruim op tijd, de ferry gaat tot 4 uur en ik ben er voor 3 uur al. Nadat ik het signaal gegeven heb (een wit bord zichtbaar maken), ga ik op de trappen van de aanlegplaats zitten voor een kleine pauze. Dat wordt inderdaad maar een kleine pauze want een minuutje of 5 later komt de ferry er al aan. Dat wordt een privé overtochtje voor mij. Ik klets wat met de schipper en dan ben ik al aan de Noss Mayo kant.
Het eerste stuk gaat omhoog door een bos. Dat is wel lekker met dit warme weer, schaduw. Daarna gaat het over een breed wandelpad verder langs de top van de klif. Dat stuk is wel een beetje afzien, in de volle zon en nadat ik al zo’n eind gelopen heb. Ik hou vol en kom uiteindelijk bij de afslag waar ik het Coast Path verlaat en richting farm ga. Daar ben ik even voor 4 uur, tijd voor een douche.
Nadat ik gedoucht heb, loop ik nog dik een half uur naar de pub voor een pint en iets te eten. Het gaat bergaf, dus dat valt wel mee. Dat stuk ga ik echter niet ook weer omhoog lopen, ik bel Jackie (de eigenaresse van de B&B) wel om me te komen halen.























































































De eigenaar van het hotel verteld me een afkorting. Ik kan van het hotel sneller naar het Coast Path dan terug te lopen waar ik vandaan kwam. Dan mis ik echter een stuk van het pad. Daar komt nog bij dat ik toch door Crafthole wil lopen om mijn water voorraad aan te vullen bij de plaatselijke winkel.
Het eerste stuk gaat langs een golf baan, er zijn zowaar al een paar mensen aan het golfen op de maandagmorgen. Ik maak een praatje met één van hen. Hij snapt niet dat wij niet meedoen aan het WK. Ik snap niet waar hij het over heeft 🙂
Dan wordt het spannend, ik ga door de firing range, een militair oefenterrein. Er hangen geen rode vlaggen, dus het zal wel goed zijn, hoop ik. Dit is wel veel beter dan het alternatief, een kilometer of twee langs een redelijk drukke weg zonder voetpad erlangs. Ik loop langs de schietterreinen en kom daarna uit bij Tregantle Fort. Dit is een van de vele forten die gebouwd zijn rond 1860 om marine bases te verdedigen tegen een Franse aanval (die er nooit gekomen is).
Dan gaat het richting Rame Head, een landtong die ik al een tijdje zie liggen. Daar aangekomen neem ik wel de moeite om even naar boven te lopen, naar de kapel van St. Michael de Aartsengel die op Rame Head staat. De kapel staat er al zo’n 600 jaar, hoewel de huidige versie in 1882 gerenoveerd is.
Boven aangekomen zie ik dat er pony’s rondlopen. Sterker nog, de pony’s hebben de kapel ingepikt als beschuttingsplek. De kapel is dus een soort van pony stal geworden…
Verder naar Penlee Point. Ook hier is weer een kapel of grotto te bewonderen. Hiervoor moet ik een stukje naar beneden. Het is de kapel / grotto van koningin Adelaide. Oorspronkelijk een 18de eeuwse uitkijkpost, is de kapel / grotto zo gemaakt en genoemd nadat Adelaide, een Duitse princes en vrouw van de hertog van Clarence, er een bezoek aan gebracht had.
Na Penlee Point volgt een wat langere boswandeling naar Plymouth, via Cawsand en Kingsand. Ik kom onder andere een echte nep ruine tegen, gebouwd als vervanging van een navigatie obelisk. Op het eind kom ik nog door oude tuinen met een eigen oranjerie.
Dan is het weer tijd voor een ferry. Als ik aankom, ligt de ferry al klaar. Dus snel aan boord. Aan de andere kant aangekomen, ben ik niet helemaal waar ik verwachte te zijn. Volgens mijn gegevens had de ferry me een stuk verder af moeten zetten. Geen nood, dan loop ik daar gewoon naar toe en vervolg dan de route. Zo gezegd, zo gedaan. Alleen om tot de conclusie te komen dat ik daarna hetzelfde stuk terug kan lopen omdat dat de route is…
Het eerste stuk na de ferry is wel aardig, daarna wordt het een beetje langdradig. Uiteindelijk kom ik bij de Smeaton’s Tower aan. Vanaf hier wijk ik van het Coast Path af en ga ik richting hotel. Dat is snel genoeg gevonden en gelukkig is er een bar zodat ik een pintje kan drinken. Dat heb ik wel verdiend na meer dan 30 kilometer gelopen te hebben.






















































































































Voordat ik vertrek, maak ik eerst nog een rondje door Looe.
De route komt nu wel voorbij
Verder over een smalle weg tussen hedges. Zo smal dat als er een auto was gekomen, die me niet had kunnen passeren. Maar gelukkig gaat het Coast Path even later een korenveld in. Nu gaat het weer over paadjes en door de velden.
Na de koffie loop ik de alternatieve route over de Seaton Sea Wall Walkway en daarna over het strand. Strand is een ruim begrip in deze, er ligt wat grijs zand, maar voornamelijk kiezels en rotsen.
Tot aan Portwrinkle loop ik over de gebruikelijke Coast Path paden. Soms smal en soms wat breder, soms goed begaanbaar en soms overgroeid, soms vlak langs de klif rand en soms er een flink stuk vanaf, soms vrij en soms met prikkeldraad erlangs.
In Portwrinkle loop ik langs de ‘boulevard’ tot bij de Jolly Roger, het strand café. Ik heb mijn eindbestemming bereikt, maar mijn hotel nog niet. Toch vind ik het tijd voor een pintje.
Na rustig van mijn pintje genoten te hebben, gaat het verder. Mijn hotel ligt nog een stukje verder, in Crafthole. Dat blijkt nog dik anderhalve kilometer te zijn. Maar het hotel ligt wel mooi afgelegen, tussen de heuvels.
Portwrinkle en Crafthole hebben hun eigen heuse spook, 





































