Datum: 20180701
Tijd: 10:15 – 14:25 uur
Afstand: 16,2 km
Overnachting: Cherubs Nest B&B, Dartmouth
Wandeling
Het regent katten en honden (pijpenstelen ) tijdens het ontbijt. Volgens de weersverwachtingen zou het rond 11 uur droog worden (of in ieder geval droger). Zoveel geduld heb ik echter niet en ik begin te wandelen zodra het even droog is.
Helaas duurt dat maar een paar minuten…
Ik loop terug naar de zee en het Coast Path. Dan gaat het verder over het saaie stuk van gisteren. Ik kan hier wel beter lopen, midden over de weg die toch afgesloten is. Er is namelijk op diverse plekken geen weg meer.
Als je al dit soort zaken in overweging neemt, wegzakkende wegen, dorpen die in zee verdwijnen en klif erosie, dan besef je dat Engeland steeds kleiner wordt…
Het strand waar ik hier langs loop is door de Amerikanen in 1943 gebruikt om voor D-Day te oefenen (30.000 manschappen en 16.000.000 ton aan materieel). De mensen hier kregen te horen dat ze binnen 6 weken hun boeltje moesten pakken en weg moesten zijn. Pas ongeveer een jaar later, na D-Day mochten ze weer terug. Er staat hier een monument om dat te gedenken en als dank aan de opoffering van de inwoners.
Na een rustige klim kom ik in Strete. Hier kom ik langs de village shop en vul ik mijn water voorraad aan en koop ik een koud sapje. Want hoewel ik helemaal nat ben, heb ik het wel erg warm met mijn jas aan.
Na Strete loop ik een tijdje door diverse weilanden. Eén van die weilanden gaat zeer steil omlaag en daarna bijna net zo steil weer omhoog. Gelukkig zijn er in de loop van de tijd een soort van voetstap treden ontstaan. Anders had ik met dit natte weer een uitdaging gehad op het natte gladde gras.
In een van de laatste weilanden kijk ik opeens uit over Blackpool Sands. Hier loop ik naar toe en in het strand café is het tijd voor koffie. Als ik mijn jas uitdoe, ben ik net zo goed drijfnat.
Na de pauze laat ik miin jas uit. Het is intussen droog en ik hoop dat dat zo blijft.
Terwijl er een flauw zonnetje verschijnt, loop ik via asfalt wegen naar Little Dartmouth. Vandaar gaat het weer meer langs de kust. Dat gaat op een gegeven moment over in een boswandeling naar het kasteel van Dartmouth. Daar loop ik langs en dan is het nog maar een klein stukje naar Dartmouth. De zon schijnt inmiddels volop.
Ik kom ruim op tijd aan in Dartmouth en ben intussen zo’n beetje helemaal opgedroogd. De B&B is zo gevonden, maar het is nog te vroeg. Daarom eerst een paar pinten in de pub erlangs.
Weer
De dag begon met regen. Het eerste uur regende het vrijwel continu. Daarna werd het droog en heeft het nog één keer even gedruppeld. Tegen de middag kwam de zon een beetje door en later werd de lucht helemaal blauw.
Het waaide ook vandaag flink aan de kust. Dat had goed koud kunnen zijn als ik mijn jas niet aan had gehad.
Songtekst van de dag
Vandaag begon met flink wat regen, ergens zat dus iemand regen te maken. De songtekst van vandaag is dan ook Rainmaker van Iron Maiden:
When I was wandering in the desert
And was searching for the truth
I heard a choir of angels calling out my name
I had the feeling that my life would never be the same again
I turned my face towards the barren sun
And I know of the pain that you feel the same as me
And I dream of the rain as it falls upon the leaves
And the cracks in our lives like the cracks upon the ground
They are sealed and are now washed awayYou tell me we can start the rain
You tell me that we all can change
You tell me we can find something to wash the tears away
You tell me we can start the rain
You tell me that we all can change
You tell me we can find something to wash the tears…..
And I know of the pain that you feel the same as me
And I dream of the rain as it falls upon the leaves
And the cracks in the ground like the cracks are in our lives
They are sealed and are now far away
You tell me we can start the rain
You tell me that we all can change
You tell me we can find something to wash the tears away
You tell me we can start the rain
You tell me that we all can change
You tell me we can find something to wash the tears…..

	















































	
Vandaag begint meteen weer met een tochtje met de ferry, over de Kingsbridge Estuarium deze keer. Aan deze kant (de zuid kant) van het Coast Path zijn veel meer en grotere rivieren dan aan de andere kant (de noord kant). Ik heb daar eens goed over nagedacht, maar de verklaring is eigenlijk heel logisch. Water zoekt altijd de makkelijkste weg, naar beneden dus. Als je de kaart van Engeland bekijkt, dan bevindt deze kant (de zuid kant) zich aan de onderkant. Daar stroomt het water dus naar toe. Daarom zijn er zoveel rivieren aan deze kant van het Coast Path.
Bij Gara Rock wijk ik even van het pad af om naar boven te lopen voor het uitzicht. Zoals gebruikelijk voegt dat weer de nodige hoogte meters toe aan mijn wandeling.
Onder Prawle Point is een natuurlijke boog die pas zichtbaar wordt als ik terugkijk.
Ik kom zo langs Hallsands en Lannacombe , maar daar is overal niets te krijgen. Pas in Beesands kom ik bij de Cricket Inn, eindelijk iets te drinken (ik heb water genoeg bij me, maar iets anders en kouds gaat er ook best in).
Daarna heb ik nog enkele kilometers te gaan voordat ik in Slapton ben. Het laatste stuk gaat langs Lower Ley en Slapton Ley. Een vrij saai stuk tussen een weg langs het strand en het grootste natuurlijke meer in het zuid westen. Het pad is hier erg slecht begaanbaar vanwege grote stukken met los zand (ik had beter over het strand kunnen lopen).
Uiteindelijk kom ik bij de Tower Inn in Slapton. Die blijkt gesloten… Maar gelukkig komt er iemand zodat ik wel naar mijn kamer kan. Schoenen uit, slippers aan, rugzak af en dan eerst een paar honderd meter terug. Daar was de Queens Arms en die was wel open 🙂
Vandaag verblijf ik in The Tower Inn, die haar naam ontleent aan de overgebleven westelijke toren van de The Collegiate Chantry of St Mary (een groepje priesters die voor iemands zielenheil zongen, in dit geval blijkbaar in een aardig gebouwtje). Dus heb ik een songtekst uit de oude doos tevoorschijn gehaald, 












































































	
Vandaag begint ook weer erg relaxt. Ik loop naar Hope Cove, daar liggen de dorpjes Outer Hope en Inner Hope. Hier zijn gelegenheden om iets te drinken, maar het is nog veel te vroeg.
Na Hope Cove is het gedaan met het relaxen. Het gaat een flink stuk omhoog naar Bolt Tail, maar niet al te steil. Vanaf Bolt Tail heb je een heel mooi uitzicht, voornamelijk over het stuk dat ik de afgelopen dagen gelopen heb.
Als ik eenmaal helemaal boven ben, gaat het een hele tijd relaxt verder met relatief weinig hoogteverschillen. Maar dan gaat het ineens helemaal naar beneden en behoorlijk steil. En zoals dat gaat op het Coast Path, vrijwel meteen weer steil omhoog richting Bolt Head. Tijdens deze klim moet ik een stukje over een smal pad vlak langs de klif rand. Gelukkig is er net op dit stuk bijna geen wind. Dat had anders best vervelend kunnen zijn. Het laatste stuk gaat steil tegen een grashelling omhoog, de wind is op volle sterkte terug en ik loop tegen de wind in. Dat is even afzien dus.
Daarna gaat het weer redelijk relaxt verder naar Bolt Head. Dat ligt op ongeveer deze hoogte en dan net voordat het weer omlaag gaat.
Na Bolt Head gaat het naar Salcombe. Een paar kilometer door de beschaving en dan een pint bij de Ferry Inn.






















































	
De start van vandaag is makkelijk, een lang en breed graspad boven over de kliffen. Aangezien de farm waar ik vannacht was hoog lag, hoef ik niet eens omhoog te lopen. Het uitzicht is weer eens geweldig, naar alle kanten.
Na een aantal kilometer relaxt wandelen, neem ik een alternatief van het Coast Path zodat ik langs de kerk van Sint Peter de Arme Visser kom. Zoals altijd is er een prijs voor deze omweg. Het gaat meteen steil omlaag en later zal ik ook weer omhoog moeten, het Coast Path blijft op gelijke hoogte relaxt doorgaan.
De 
Het brede graspad waar ik nu weer terug op ben gekomen, veranderd langzaam en wordt smaller. Ook komen er weer meer hekjes waar ik door moet en op een gegeven moment gaat het weer door weilanden en velden. Eén van die velden is wel erg leuk, een heel veld vol koren (kniehoog) met precies een smal pad er dwars doorheen. Dat ziet wel leuk uit.
Tja, en toen stond ik voor de Erm, een rivier waar ik overheen moest. In principe kun je deze rivier doorwaden één uur voor en één uur na eb. Dat was vandaag precies om 1 uur en ik was even over 12 uur daar. Mooi op tijd dus.
Ter plekke besloot ik om de gok en mijn leven te wagen en er toch doorheen te lopen. Waar andere wandelaars gefaald hadden, zou ik zegevieren. Dus strippen tot op de onderbroek, alles in de rugzak proppen en op blote voeten het water in. Ik voelde de stroming onmiddellijk aan me trekken en kon me met veel moeite staande houden. Stapje voor stapje ging het naar de andere kant de wild stromende rivier over. Het water stond me tot aan de borst en ik kon met veel moeite mijn spullen droog boven mijn hoofd houden. Onder mijn voeten voelde ik messcherpe stenen die mijn voetzolen vernielden. Waar was ik aan begonnen…
Zo zal het ongeveer klinken als ik ooit een boek schrijf. In werkelijkheid heb ik mijn broek opgestroopt, mijn sokken en schoenen uitgedaan en ben ik blootsvoets over kiezels de rivier overgestoken. Of in ieder geval wat er op dat moment van de rivier over was. Dat kwam nog niet eens tot mijn knieën…
Na de Erm ging het naar de volgende rivier, de Avon. De route werd op dit gedeelte, tussen de twee rivieren in, een stuk zwaarder. Het ging weer flink op en neer en af en toe wel heel erg steil. Wel werd dit beloond met nog geweldigere uitzichten dan ik vanmorgen al had. Veel omhoog en omlaag betekent meestal ook een veel ruigere kust en dat geeft mooie uitzichten.
Het resultaat van al dat geklim is dat ik het wel heel erg warm begin te krijgen. Gelukkig kom ik op een gegeven moment in Bigbury on Sea en bij de eerste gelegenheid stop ik voor een pint Guinness. Dat is bij The Waterfront, hier hebben ze Guinness Extra Cold, dat komt goed uit. Die kan ik nu wel gebruiken.
Na deze welverdiende verkoeling, begin ik aan het laatste stuk van vandaag, naar de Avon. Ik loop hogerop langs de riviermonding en kijk daar van boven op neer. Dat ziet er ook weer mooi uit.
Ik weet ongeveer waar ik moet zijn en loop daar met een omweg naar toe (ik moet kijken waar het water nog ondiep genoeg is zodat ik er doorheen kan zonder dat mijn schoenen ‘overlopen’). Intussen is het water alweer enkele centimeters gestegen, maar ik vind mijn weg en nadat de passagiers uit de ferry zijn, kan ik erin.
Terwijl we een praatje maken, brengt de veerman me naar de overkant. Daar hoef ik nog maar een klein stukje omhoog het dorp in te lopen om de Sloop Inn te vinden.


































































	
Na het ontbijt ga ik eerst naar de Tesco om de hoek om mijn water voorraad aan te vullen. Daarna gaat het door Hoe Park en langs de Smeaton’s Tower richting Barbican.
Dan gaat het helemaal rondom al het water dat ze in Plymouth hebben naar Mount Batten. Dat lijkt zo op zich een klein stukje, maar is bijna 10 kilometer. Ik had dit ook met een ferry kunnen doen, het is niet het meest leuke stuk van het Coast Path. Maar dat wil ik niet. Het is een deel van het Coast Path en dan loop ik het ook.
Het is in ieder geval een keer iets heel anders, eerst door de uitgaansbuurt (vanwege een omleiding, de voetgangersbrug is dicht omdat hij beschadigd is), dan door industrieterreinen (oude en nieuwe, visserij / boten gerelateerd en allerlei andere bedrijven), de buitenwijken van Plymouth en als laatste weer een jachthaven. Onderweg kom ik diverse half of bijna helemaal vergane boten tegen.
Uiteindelijk kom ik dan toch op Mount Batten aan, een paar honderd meter van waar ik vanmorgen al gelopen heb (aan de andere kant van het water). Ik kom ook langs Mount Batten Tower, maar die is helaas niet open.
Nu kom ik weer op een stuk van het Coast Path dat ik gewend ben, door de natuur en vlak langs de zee. Bij het Jennycliff Café neem ik een kleine pauze voor een smoothie en nadat ik het Bovisand vakantiepark gepasseerd ben, heb ik de laatste resten van de beschaving even achter me gelaten, tot bij Wembury Beach.
Vanaf Wembury Beach is het nog een paar kilometer naar Warren Point, waar ik de ferry over de Yealm moet hebben. Ik ben ruim op tijd, de ferry gaat tot 4 uur en ik ben er voor 3 uur al. Nadat ik het signaal gegeven heb (een wit bord zichtbaar maken), ga ik op de trappen van de aanlegplaats zitten voor een kleine pauze. Dat wordt inderdaad maar een kleine pauze want een minuutje of 5 later komt de ferry er al aan. Dat wordt een privé overtochtje voor mij. Ik klets wat met de schipper en dan ben ik al aan de Noss Mayo kant.
Het eerste stuk gaat omhoog door een bos. Dat is wel lekker met dit warme weer, schaduw. Daarna gaat het over een breed wandelpad verder langs de top van de klif. Dat stuk is wel een beetje afzien, in de volle zon en nadat ik al zo’n eind gelopen heb. Ik hou vol en kom uiteindelijk bij de afslag waar ik het Coast Path verlaat en richting farm ga. Daar ben ik even voor 4 uur, tijd voor een douche.
Nadat ik gedoucht heb, loop ik nog dik een half uur naar de pub voor een pint en iets te eten. Het gaat bergaf, dus dat valt wel mee. Dat stuk ga ik echter niet ook weer omhoog lopen, ik bel Jackie (de eigenaresse van de B&B) wel om me te komen halen.























































































	
Daarna ga ik op zoek naar The Hyde Park, een micro brewery. Helaas wordt er niet meer ge-micro-brewed. De apparatuur heeft het begeven en ze zijn nooit opnieuw begonnen…



	
De eigenaar van het hotel verteld me een afkorting. Ik kan van het hotel sneller naar het Coast Path dan terug te lopen waar ik vandaan kwam. Dan mis ik echter een stuk van het pad. Daar komt nog bij dat ik toch door Crafthole wil lopen om mijn water voorraad aan te vullen bij de plaatselijke winkel.
Het eerste stuk gaat langs een golf baan, er zijn zowaar al een paar mensen aan het golfen op de maandagmorgen. Ik maak een praatje met één van hen. Hij snapt niet dat wij niet meedoen aan het WK. Ik snap niet waar hij het over heeft 🙂
Dan wordt het spannend, ik ga door de firing range, een militair oefenterrein. Er hangen geen rode vlaggen, dus het zal wel goed zijn, hoop ik. Dit is wel veel beter dan het alternatief, een kilometer of twee langs een redelijk drukke weg zonder voetpad erlangs. Ik loop langs de schietterreinen en kom daarna uit bij Tregantle Fort. Dit is een van de vele forten die gebouwd zijn rond 1860 om marine bases te verdedigen tegen een Franse aanval (die er nooit gekomen is).
Dan gaat het richting Rame Head, een landtong die ik al een tijdje zie liggen. Daar aangekomen neem ik wel de moeite om even naar boven te lopen, naar de kapel van St. Michael de Aartsengel die op Rame Head staat. De kapel staat er al zo’n 600 jaar, hoewel de huidige versie in 1882 gerenoveerd is.
Boven aangekomen zie ik dat er pony’s rondlopen. Sterker nog, de pony’s hebben de kapel ingepikt als beschuttingsplek. De kapel is dus een soort van pony stal geworden…
Verder naar Penlee Point. Ook hier is weer een kapel of grotto te bewonderen. Hiervoor moet ik een stukje naar beneden. Het is de kapel / grotto van koningin Adelaide. Oorspronkelijk een 18de eeuwse uitkijkpost, is de kapel / grotto zo gemaakt en genoemd nadat Adelaide, een Duitse princes en vrouw van de hertog van Clarence, er een bezoek aan gebracht had.
Na Penlee Point volgt een wat langere boswandeling naar Plymouth, via Cawsand en Kingsand. Ik kom onder andere een echte nep ruine tegen, gebouwd als vervanging van een navigatie obelisk. Op het eind kom ik nog door oude tuinen met een eigen oranjerie.
Dan is het weer tijd voor een ferry. Als ik aankom, ligt de ferry al klaar. Dus snel aan boord. Aan de andere kant aangekomen, ben ik niet helemaal waar ik verwachte te zijn. Volgens mijn gegevens had de ferry me een stuk verder af moeten zetten. Geen nood, dan loop ik daar gewoon naar toe en vervolg dan de route. Zo gezegd, zo gedaan. Alleen om tot de conclusie te komen dat ik daarna hetzelfde stuk terug kan lopen omdat dat de route is…
Het eerste stuk na de ferry is wel aardig, daarna wordt het een beetje langdradig. Uiteindelijk kom ik bij de Smeaton’s Tower aan. Vanaf hier wijk ik van het Coast Path af en ga ik richting hotel. Dat is snel genoeg gevonden en gelukkig is er een bar zodat ik een pintje kan drinken. Dat heb ik wel verdiend na meer dan 30 kilometer gelopen te hebben.






















































































































	
Voordat ik vertrek, maak ik eerst nog een rondje door Looe.
De route komt nu wel voorbij 
Verder over een smalle weg tussen hedges. Zo smal dat als er een auto was gekomen, die me niet had kunnen passeren. Maar gelukkig gaat het Coast Path even later een korenveld in. Nu gaat het weer over paadjes en door de velden.
Na de koffie loop ik de alternatieve route over de Seaton Sea Wall Walkway en daarna over het strand. Strand is een ruim begrip in deze, er ligt wat grijs zand, maar voornamelijk kiezels en rotsen.
Tot aan Portwrinkle loop ik over de gebruikelijke Coast Path paden. Soms smal en soms wat breder, soms goed begaanbaar en soms overgroeid, soms vlak langs de klif rand en soms er een flink stuk vanaf, soms vrij en soms met prikkeldraad erlangs.
In Portwrinkle loop ik langs de ‘boulevard’ tot bij de Jolly Roger, het strand café. Ik heb mijn eindbestemming bereikt, maar mijn hotel nog niet. Toch vind ik het tijd voor een pintje.
Na rustig van mijn pintje genoten te hebben, gaat het verder. Mijn hotel ligt nog een stukje verder, in Crafthole. Dat blijkt nog dik anderhalve kilometer te zijn. Maar het hotel ligt wel mooi afgelegen, tussen de heuvels.
Portwrinkle en Crafthole hebben hun eigen heuse spook, 






































	
Vandaag wandel ik naar Looe, daar zijn Ada, de kids en ik in 2009 op vakantie geweest. Maar eerst moet ik met de ferry van Fowey naar Polruan. Deze gaat gelukkig om de 15 minuten en als ik op de kade aankom, komt hij er al aan.
Daarna gaat het naar Polperro. Naar Polperro gaat het op en neer en af en toe ook flink steil.
Polperro is weer zo’n dorpje dat je pas op het laatste moment ziet liggen. Wel een ideale gelegenheid voor een pauze, er speelt een bandje life op een podium. De pauze wordt dus bij de pub daar in de buurt zodat ik de muziek kan horen, bij de Blue Peter Inn. Lekker een pintje en life muziek.
Als ik weer verder ga, loop ik tegen een optocht aan. Allemaal mensen verkleed als piraat, een soort van harmonie voorop en achteraan nog meer muzikanten. Ik wacht tot ze voorbij zijn en ga dan weer verder.
Vanuit Polperro neem ik Reubens Walk als alternatief voor het Coast Path. Dat gaat iets dichter langs de kust en komt ook dichter bij de mini vuurtoren die hier staat.
Van Talland Bay naar Looe is een lekker relaxt stukje lopen. Het duurt even, maar dan komt Looe Island in zicht. Daarna loop ik Looe binnen. Door de buitenwijk en dan op naar het centrum.
In het centrum pak ik een pintje bij The Harbour Moon Inn. Hier zijn we in 2009 ook geëindigd na onze wandeling. We hebben hier toen ook gegeten. De kids wilden een hamburger, maar er stond alleen maar cheeseburger op het menu. Ik heb toen drie cheeseburger without the cheese besteld…














































































	
Net na Charlestown is een 
De route naar Par is een makkie. Nagenoeg vlak en voor een groot deel langs een golfbaan. Alleen het laatste stukje is iets minder. Dat is ook makkelijk te lopen, maar niet zo mooi. Ik moet namelijk om de klei industrie heen lopen.
In Par is aan het strand weinig te doen. Dat komt wellicht door de industrie die er net langs ligt. In het dorp zelf zijn wel mogelijkheden om iets te drinken, maar ik zit liever ergens aan zee.
Na Polkeris gaat het weer een aantal keer goed omhoog en omlaag, maar het is ook hier voornamelijk gewoon lekker doorwandelen. Als ik bij Gribbin Head aangekomen ben, is het tijd voor koekje en drinken. Dat deden we vroeger met de kids altijd als ze uit school kwamen. Ik ga lekker op de bank zitten bij de daymarker op Gribbin Head en geniet van de zon.
Ik kom bij Polridmouth Cove en even daarna gaat het mis. Dan loop je over een zo goed als vlak zandpad in een klein bos en een stuk vooruit verschijnt er een stile, een hekje waar je overheen moet klimmen. Je kijkt naar waar je heen gaat en let even niet op waar je loopt. Dat was toch dat vlakke zandpad… Springt er zomaar, spontaan, ineens een boomwortel het pad op, precies voor mijn voeten! En wat denk je? Ik struikel en ga vol tegen de vlakte, met mijn gezicht recht op het pad.
In Fowey ga ik linea recta naar mijn hotel zodat ik beter kan kijken hoe het met mijn gezicht is. Dat blijkt vooral onder het stof te zitten, net zoals mijn kleren. Ik had blijkbaar toch niet zo heel goed het stof afgeklopt.




















































